Er zijn te weinig goede woningbouwlocaties van voldoende omvang beschikbaar en gemeenten stellen teveel aanvullende eisen, stelt Neprom-voorzitter Bart van Breukelen. De nood is volgens hem zo hoog dat het Rijk – nu nagenoeg geheel afwezig op de woningmarkt – in moet grijpen.
De stagnatie in de woningproductie blijkt ook uit de woningverkoop door projectontwikkelaars. In het eerste kwartaal van 2017 verkochten zij bijna 8.400 nieuwe woningen aan consumenten. Dat zijn er nagenoeg evenveel als in het eerste kwartaal van 2016. Dat hadden er volgens de Neprom veel meer kunnen zijn als er voldoende nieuw aanbod op de markt bij was gekomen. De ontwikkelaars melden verder dat zij op 1 april minder dan 6.000 nieuwbouwwoningen te koop hadden staan, terwijl dat er voor een gezonde markt minstens 10.000 moeten zijn.
Het gevolg is dat de koop- en huurprijzen in veel regio’s snel oplopen, de betaalbaarheid van het wonen voor veel huishoudens onder druk staat en starters geen woning kunnen vinden. Tot 2030 zijn volgens cijfers van het Planbureau voor de Leefomgeving ongeveer 1 miljoen nieuwe woningen nodig. Inclusief vervanging van verouderde woningen die gesloopt worden, betekent dit dat jaarlijks ongeveer 80.000 nieuwe woningen gebouwd moeten worden, zoals voor de crisis niet ongebruikelijk was. In 2016 werden volgens het CBS slechts 55.000 nieuwe woningen opgeleverd.
Het aantal verleende bouwvergunningen was in 2016 met 53.000 veel te weinig om te mogen hopen op een groei van de nieuwbouwproductie, aldus Van Breukelen. ‘We zouden graag meer woningen bouwen, maar we hebben gewoon te weinig nieuwbouwlocaties. Er zijn genoeg mogelijkheden voor een hogere bouwproductie, maar processen verlopen stroperig, bezwaarprocedures werken enorm vertragend, vaak is er een tekort aan ambtelijke capaciteit en steeds vaker worden er weer allerlei aanvullende eisen gesteld waardoor woningbouwlocaties veel te traag of helemaal niet beschikbaar komen.’
‘Bij een aantal gemeenten en provincies ontbreekt ook het gevoel van urgentie. We zijn op dit moment vooral bezig met locaties die jaren geleden al zijn aangewezen om te bebouwen. Nieuwe locaties komen er nauwelijks bij. Het grote probleem is dat het Rijk nagenoeg geheel afwezig is op de woningmarkt, in tegenstelling tot vroegere jaren toen er vanuit Den Haag productieafspraken met de regio’s werden gemaakt en er ook subsidies beschikbaar werden gesteld.’